blauwe breedscheenjuffer

In dit verhaal gaan we terug naar afgelopen zomer, naar 11 juli om precies te zijn. Met vlindernetten, potloupes en veldgidsen gingen we op weg naar de boomgaard De Steenen Camer om te kijken of er nog iets te (be)leven viel.

kattenstaartIn de ochtend liet de zon nog even op zich wachten en was het nog rustig tussen de fruitbomen. Daarom waren eerst de oever en waterplanten aan de beurt voor inventarisatie. Langs de oevers groeide een ruige vegetatie met oa riet, grote egelskop en liesgras, grote brandnetel en braam. Daartussen groeiden uitbundige bloeiers zoals gele lis, echte valeriaan met de kleine lichtroze bloemenschermen, de lange stengels van gewone kattenstaart met de opvallende donkerroze bloemen en de moerasspirea met haar geurige geelwitte bloemtrossen. Tussen deze forse planten stond een paar gevleugeld hertshooi met zijn felgele vijfbladige bloemetjes. De nectar van de gewone kattenstaart en de gele lis waren zeer in trek bij hommels, zweefvliegen en vlinders. De zoete geur van de bloesem van de moerasspirea kon je goed ruiken als je over het Hannesstraatje aan komt lopen.

Even later brak de zon door en verschenen de eerste kleine gevleugelde vrienden. De ingezaaide bloemstroken werden druk bezocht door de kleine zonaanbidders zoals vlinders, bijen en libellen. We konden op jacht! De blauwe breedscheenjuffers en tamme honingbijen waren overal om ons heen. De naam zegt het al, de blauwe breedscheenjuffer is lichtblauw (de mannetjes althans) en heeft brede schenen. De juffer heeft zijn voortplantingsgebied in Meinerswijk maar bezoekt te boomgaard om te daten met de beige vrouwtjes. De honingbijen komen hoogstwaarschijnlijk van de bijenkasten van de BTV, al kunnen honingbijen behoorlijke afstanden afleggen van 3 tot 10 kilometer! Het was speuren in deze menigte van breedscheenjuffers en honingbijen naar andere soorten. Er vlogen nog een enkele bruinrode heidelibel, aardhommel, steenhommel en de vlinders groot koolwitje en landkaartje.

landkaartjeDe bruinrode heidelibel plant zich voor in warme, stilstaande wateren met kale overs, zoals vijvers, en jaagt in de boomgaard naar insecten. De hommels zijn ontzettend goede bestuivers. De geelwitzwart-gestreepte aardhommel heeft zijn nest in een hol onder de grond. De zwarte steenhommel met zijn rode kont nestelt graag onder stenen, in muurspleten en schuurtjes. Het groot koolwitje is een hele algemene vlinder en komt eigenlijk overal wel voor. Het landkaartje voelt zich thuis langs bosjes, heggen en bosranden. Zijn rupsen leven op de grote brandnetel.

De fauna uit de boomgaard en uit de omgeving maakt dankbaar gebruik van de bloemstroken. Ook de ruige hoekjes, bosjes en zelfs hopen met steen, hout en andere afval zijn voor veel soorten een belangrijk voor beschutting of nestplaats.

Femke Sietzema
was in het veld met Jasja Dekker, Yannick Dekker, Jasper Viets en Ruben Viets

 

 blauwe breedscheenjuffer

Naar boven